De mohairindustrie

Mohair – de lange, zachte vezel die wordt gebruikt in truien, hoeden en andere pluizige accessoires – is afkomstig van angorageiten (waardoor velen het verwarren met angorawol, dat afkomstig is van angorakonijnen). Het grootste deel van het mohair ter wereld komt uit Lesotho (een land in het zuiden van Afrika) en de VS (met name Texas), waar angorageiten voornamelijk worden gefokt voor hun zachte ondervacht, die in het algemeen twee keer per jaar wordt geschoren. Deze procedure begint al zes maanden na de geboorte. Het voortbestaan en het welzijn van deze gevoelige dieren zijn afhankelijk van vele specifieke omstandigheden, waaronder nauwkeurige voedingsbehoeften, die op mohairhouderijen vaak niet worden vervuld.

Werknemers onthoornen jonge geiten als ze 1 of 2 weken oud zijn, meestal door hun hoorns af te branden met heet ijzer of door een bijtende chemische brij aan te brengen, waardoor ze met hun hoofd wrijven of eraan krabben van de pijn, wat kan leiden tot ernstige brandwonden of blindheid als de brij in aanraking komt met hun huid of ogen. Mannetjes moeten ook pijnlijke verwijdering van de testikels verduren door middel van rubberen ringen, waardoor ze dagenlang lijden en wat vaak leidt tot tetanusinfectie. Deze handelingen worden meestal uitgevoerd zonder pijnverlichting.

Om mohair te verkrijgen, binden werknemers de poten van de geiten vaak aan elkaar, drukken ze de dieren tegen de vloer en gebruiken ze een elektrische scheerschaar of grote tondeuse om ze te scheren. Aangezien geiten prooidieren zijn, is het voor hen een gruwelijke ervaring om op die manier te worden vastgebonden. En omdat werknemers betaald worden per geschoren dier en niet per uur, werken ze snel, met dezelfde frequente verwondingen en gapende wonden tot gevolg als bij het scheren van schapen.

Na het scheren worden angorageiten vaak in transportwagens gepropt en gedwongen lange reizen te maken – terug naar de veehouderij of naar een slachthuis – zonder hun beschermende vacht. Gescheerd worden berooft hen van hun natuurlijke isolatie, en in tegenstelling tot schapen hebben ze geen lagen lichaamsvet. Ze zijn zeer vatbaar voor inwendige parasieten en lage temperaturen en de sterftecijfers zijn hoog als ze vier tot zes weken na het scheren geen onderdak hebben, zoals vaak het geval is. Ze zijn zo gevoelig dat zomerwinden en regen hen kunnen doden, zelfs als de temperaturen niet laag zijn, en als ze in de winter worden geschoren, sterven er veel aan longontsteking. Wanneer ze last hebben van onderkoeling, zijn ze ook kwetsbaar voor infecties, voedingstekorten en andere vaak fatale problemen.

Angorageiten die worden gebruikt voor mohair worden ver voor het einde van hun natuurlijke levensduur van 10 jaar gedood – zodra ze niet langer bruikbaar zijn voor de industrie omdat ze zich niet meer kunnen voortplanten of omdat droogte, ziekte of een paar jaar van ruw scheren de kwaliteit of hergroei van hun vacht hebben doen afnemen. Ze worden vaak nog een laatste keer geschoren voordat ze voor vlees worden verkocht, of kunnen worden geslacht voor hun huid, die wordt gebruikt voor kleding, vloerkleden en andere producten. Kopers proppen de dieren in vrachtwagens voor transport naar het slachthuis en rijden soms wel 35 uur om ze zo snel mogelijk op de markt te brengen. In het slachthuis worden ze gedood met een schietmasker of een elektrische schok of wordt hun de keel doorgesneden, waardoor ze tot 10 seconden kunnen lijden terwijl ze nog steeds volledig bij bewustzijn zijn.

Naarmate de verkoop van mohair toeneemt, breidt de markt voor angoravlees zich ook uit –vooral voor het vlees van jonge angorageiten, ook wel capretto genoemd. Het vlees van geiten kan ook worden aangeduid als chevon op vleesmarkten in een poging om het af te schilderen als een ‘delicatesse’. Je steunt daardoor als je mohair koopt een industrie die geiten voor vlees fokt en slacht.

Mohairproductie gaat ook ten koste van natuurlijke grondstoffen en is schadelijk voor het milieu. Om ongeveer een halve kilo mohair te produceren, moeten geiten tussen de 18 en 23 kilo hoogwaardig voer te eten krijgen dat op landbouwgrond wordt geteeld dat in plaats daarvan zou kunnen worden gebruikt voor het telen van gewassen om mensen te voeden. Bodemdegradatie als gevolg van ‘overbezetting’ en ‘overbegrazing’ komt ook veel voor, met name in Lesotho, de op een na grootste producent van mohair, waar overheidsvoorschriften met betrekking tot de veeteelt slecht worden gehandhaafd.

Er is geen excuus om een industrie te ondersteunen waarin elk jaar miljoenen geiten worden mishandeld en gedood, vooral omdat er veel warme, lekkere en stijlvolle stoffen beschikbaar zijn die niet zijn gemaakt van mohair of wol. Sluit je alstublieft aan bij de miljoenen mensen over de hele wereld die weten dat mededogen in de mode is. Laat dierenhaar en -huiden uit je kledingkast en sluit je vandaag nog aan bij de vegan moderevolutie.